Menu
ISBW logo

Deze vijf managementstijlen zijn ouderwets: heb jij ze al afgeleerd?

Als manager wil je dat jouw team gemotiveerd is en goede resultaten behaalt. Maar dat is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Vooral medewerkers van generatie Y en Z hebben een heel andere kijk op werk. Je komt bij hen niet meer weg met de managementstijlen zoals we die vroeger gewend waren. Sterker nog, ouderwets management kan zelfs leiden tot een gebrek aan motivatie, slechte prestaties en een hoog verloop. 

In onze gratis whitepaper ’10 eigenschappen van de manager van de toekomst’ ontdek je welke eigenschappen je als manager moet hebben om ook in de toekomst effectief te blijven in je rol. Maar wat kun je juist beter niet doen? Deze vijf ouderwetse managementstijlen moet je zo snel mogelijk afleren: 

1. Micromanagement 

Micromanagen doe je sneller dan je denkt, vooral als je veel verantwoordelijkheidsbesef hebt. Misschien heb je het gevoel dat je anderen niet kunt vertrouwen om de juiste kwaliteit aan te leveren. Het gevolg is dat je als manager je mensen te nauwlettend in de gaten houdt, alles observeert en misschien zelfs al het werk inhoudelijk nakijkt. 

Micromanagement hoort niet meer in de moderne werkomgeving thuis. Medewerkers die zich niet gewaardeerd en opgejaagd voelen, presteren slechter en lopen sneller weg. Vooral de jongere generatie hecht veel waarde aan een vertrouwensband met hun leidinggevende. 

Merk jij dat je nog te veel aanwezig bent bij elke taak die door jouw team wordt uitgevoerd? Delegeren kan moeilijk zijn, maar is wel belangrijk. Begin bij één project en kijk of dat goed gaat, dan kun je daarna beetje bij beetje meer loslaten. Maak duidelijke afspraken over jouw verwachtingen en spreek regelmatig af om de voortgang te bespreken, zodat je indien nodig kunt ondersteunen of bijsturen. 

2. Autoritair leiderschap 

De autoritaire leider is een manager die alle beslissingen zelf neemt en medewerkers geen ruimte geeft voor eigen input. Medewerkers worden enkel gezien als uitvoerders; hun mening wordt over het hoofd gezien of als onbelangrijk ervaren. 

Autoritair leiderschap is een dooddoener voor het innovatievermogen van een organisatie. Medewerkers durven zich niet meer uit te spreken, omdat ze ervan overtuigd zijn dat hun input wordt genegeerd. Ze verliezen de wilskracht om mee te werken aan de groei van het bedrijf. Wie als organisatie flexibel wil meebewegen met nieuwe ontwikkelingen moet medewerkers juist motiveren om nieuwe ideeën aan te dragen. 

Geef jij opvolging aan de ideeën van jouw medewerkers? Als hier op dit moment nog weinig ruimte voor is, moet je dit veranderen. Dit kun je doen door medewerkers meer te betrekken bij brainstormsessies waarin iedereen wordt aangemoedigd om ideeën op tafel te leggen. Geef vervolgens ook echt opvolging aan een goed idee en betrek de medewerker bij dit proces. 

3. Digitale aversie 

De moderne werkomgeving is een digitale werkomgeving. We werken met allerlei systemen en laten ons ondersteunen door big data en AI-tools. Een manager met digitale aversie kan hier slecht mee omgaan en heeft telkens veel tijd nodig om aan een nieuw systeem te wennen. Oude vertrouwde werkmethodes die niet meer in één lijn liggen met de digitale werkomgeving laten ze moeilijk los. 

De manager van de toekomst kan inmiddels echt niet meer om de digitale wereld heen. We kunnen tegenwoordig bijna alles met computers makkelijker voor ons maken, waardoor we minder tijd kwijt zijn aan repetitieve taken. Moderne managers laten zich digitaal ondersteunen, waardoor er juist meer ruimte ontstaat voor de persoonlijke band met medewerkers. 

Vind jij het moeilijk om te navigeren door de digitale systemen waar je mee moet werken? Zoek iemand binnen je organisatie die jou op weg kan helpen en maak daar gebruik van. Ontwikkel jezelf waar nodig zodat jij straks tech-savvy bent en efficiënter met je werkzaamheden kunt omgaan. Dan heb je ook meer tijd voor de persoonlijke begeleiding van jouw team. 

4. Winstbejag 

Voor vrijwel elke commerciële organisatie is winst uiteraard belangrijk. De manager met winstbejag is hier volledig op gefocust en heeft maar één doel op de kalender: geld binnen halen. Het hele bedrijfsproces is hierop aangepast. Kosten besparen en zoveel mogelijk omzet draaien is de ultieme hobby van deze manager. 

Maar moderne organisaties komen niet meer weg met deze ruwe kapitalistische mindset. Sociale en ethische belangen spelen tegenwoordig een bijna even grote rol. Aandeelhouders en consumenten verwachten dat jij hier actief mee bezig bent. Bovendien heeft winstbejag negatieve gevolgen voor het welzijn van je medewerkers. Voor hen is zingeving steeds belangrijker in de keuze van een baan. Wil jij goede mensen behouden? Dan helpt het niet om hen alleen als geldmachine te zien. 

Wanneer jij je doelen opstelt, ben je dan vooral bezig met winst? Tijd om daar nieuwe doelen aan toe te voegen. Bedenk hoe je als organisatie overkomt op de klant. Hoe goed zorgen jullie voor je medewerkers? Wat is jouw antwoord op de sociale kwesties die spelen in de samenleving? Hoe groen is jouw organisatie? Hier moet je een goed en duidelijk antwoord op hebben. 

5. Op afstand toezicht houden 

De toezichthoudende manager bekommert zich veel te weinig om het team en controleert alleen of werkzaamheden correct worden uitgevoerd. Zolang de beoogde targets gehaald worden, zien medewerkers deze manager bijna niet. 

​​​​​De nieuwe generatie medewerkers heeft niet genoeg aan een manager die alleen op afstand een oogje in het zeil houdt. Zij hebben juist meer behoefte aan persoonlijk contact, erkenning en waardering. Respect op basis van autoriteit is niet meer vanzelfsprekend. Je moet dus meer dan alleen een supervisor zijn. De manager anno 2023 is dan ook vooral ook coach

Hoe vaak ga jij met je team in gesprek om te kijken hoe het met ze gaat? Doe je dat regelmatig, of alleen tijdens de beoordelingsronde? Zorg ervoor dat je niet alleen weet wat jouw medewerkers doen, maar ook hoe ze zich voelen. Kijk wat je samen kunt doen om talenten te ontwikkelen. In onze blog ‘Coachend leidinggeven: wat is het en hoe pas je het toe?’ gaan we hier dieper op in.